That final day

,,Je hebt ‘m! Je hebt ‘m! Je hebt ‘m! Het is waar! Het gebeurt gewoon NU!”

Aldus mijn zogenaamd professionele interview voor Radio Hoorn met Ronald van Leeuwen. Het is 16 mei 2014. Hovocubo is kampioen van Nederland.

En dus klopt het. De aanhouder wint. Altijd.

In dat laatste schot van Adil Zouthane zie ik alles voorbij flitsen.

De eerste wedstrijd, zeven jaar geleden. Hovocubo verslaat Volendam 3 in de hoofdklasse. Volendam 3 godbetert. Maar de ambiance in sporthal De Vredehof is overweldigend. Spelers jagen door, terwijl het al 10-3 staat. De gretigheid spat er vanaf. Het begin van het avontuur.

De totale verrassing op het gezicht van Sander van Dijk. ,,Huh?! Hoe weet jij dat nou?!”, op de vraag of het klopt dat Hovocubo naar de eredivisie gaat promoveren door de licentie van z.v.v. Hilversum over te nemen. Ik kan het nu wel zeggen. Via een bron binnen De Volkskrant, Sander.

De eerste derby tegen Veerhuys op het hoogste niveau. Sinds bijna dertig jaar. Richard Meijer die als een dolle door de bomvolle zaal rent na de eerste goal. Het wordt 5-1. De knuffel van de coach. ,,Nu zijn we écht terug.”

Het nieuwe bestuur dat direct vol aan de bak moest. En dat ook deed.

De misser van Jeroen de Groot, halve finale tegen TPP Rotterdam, derde wedstrijd, stand 3-5 Hovocubo. TPP komt langszij en maakt het uiteindelijk af op pingels. Het had de eerste finale kunnen zijn. De Groot, die in de jaren daarna uitgroeit tot klasbak die Hovocubo er diverse keren doorheen sleept.

De verschillende spelers die komen en gaan, maar de dezelfde vrijwilligers en vaste mensen die bij de inboedel van de club zijn gaan horen. De vriendelijke lach en de hand. En het bier. En de sterke verhalen. En de ontelbare keren veel te laat thuis komen. De koppijn en de sjans.

Het bedwelmende effect van een avondje- Hovo op mensen die nog nooit bij het zaalvoetbal zijn geweest. Meteen verkocht. ,,Wanneer spelen ze weer?”

De winst van de beker in 2013. Eindelijk een echte prijs die de afgelopen jaren markeert. Mijn plagerige vraag vorig jaar aan Sander: ,,Hoe moeilijk is het om een finale te wínnen?” Nadat Hovocubo slechts na afloop van slechts twee van de zeven finales winnend de vloer afliep.

De legendarische winst tegen CFE/ VDL Groep. 7-6 na 1-5 bij rust. De hele tweede helft zonder doelman spelen tegen de zwaar favoriete kampioen. Russische roulette en dan winnen. De explosie van vreugde, het ongeloof, de verwondering. Wat een wedstrijd.

Maar ook al die keren dat ik vloekend op mijn fiets zat. ,,Wéér net niet. Altijd maar stranden in die vervloekte halve finale.”

Of tegenstanders die verguld wegliepen uit De Opgang. ,,Wat hebben jullie het hier goed voor elkaar. Echt super.” En dat ik achter mijn beleefde glimlach dacht: ,,Ja, ja, erg leuk allemaal. Maar had potdomme die drie punten hier gelaten in plaats van in de bus naar huis.” Meestal volgde er dan wat later een inwendige vloek en weer later een berustende blik achter een koud biertje. ,,Ach ja, het zij zo.”

Maar niet vandaag. Vandaag is alles anders.

Eerst was daar de sensationele winst op Marléne in de bizarre derde  wedstrijd. Lars Weistra ziet zijn inzet vanaf de penaltystip gekeerd worden. Ronald van Leeuwen, held van beroep, brult het uit van vreugde. Onvergetelijk.

De eerste finale thuis tegen De Hommel. Bijna duizend toeschouwers, Hovocubo ijzersterk.

En dan de tweede wedstrijd. Honderden supporters. Een fantastische wedstrijd. Pure reclame voor de sport. Een late gelijkmaker, 6-6. In de verlenging voelen dat het vandaag weleens Hovo’s kant op kan gaan. Dat ook zien aan de spelers en het meegereisde publiek. Altijd zo nuchter en stil. Maar niet vandaag.

Op de paal. Zouthane knalt op de paal! Het is over, het is gelukt. Kampioen.

Leo, gentleman en topverslaggever legt zijn koptelefoon gedecideerd neer. ,,We moeten maar wat opnames maken.” Ik bevestig afwezig zijn plan. Uiteraard komt het er bij mij helemaal niet van. Ik ga compleet uit mijn dak. Weet eigenlijk niet zo goed meer wat ik doe.

Binnen no time staat de vloer vol uitzinnige mensen. Ze joelen, juichen vanuit hun tenen, huilen, schreeuwen en zijn vooral dol en dolblij. Er ontstaat een spontaan volksfeest. Regie is er niet. Gelukkig maar.

In de massa kom ik een meisje tegen. Loopt ook al honderd jaar mee met Hovocubo. Tijdens de derde helft spreek ik haar eigenlijk nooit. Hoeft ook niet. Ze grijnst. We geven elkaar een volmaakte knuffel. ,,Gefeliciteerd met je cluppie, hé. Mooi dit, man. Zo mooi.”

Met Every Janzen als twee kleine jongetjes een ‘schaalfie’ maken. We joelen. Als ik later nog een keer met de schaal sta, lijkt het ding opeens veel zwaarder. Gewichtig hou ik  ‘m vast met Ferry en Leo. Ik word er wat verlegen van.

Ivo Rottiné staat relaxed buiten de hal met een drankje. De man heeft toch heel wat successen beleefd. Maar ook hij heeft een enorme glimlach op zijn gezicht gebeiteld staan. Net als Jasper Boon, de trouwste der frontsoldaten. Maar allebei die jongensachtige blijdschap. Het zonnetje schijnt, de avond is nog jong. Ik maak er een foto van.

Terug in de auto daalt er een merkwaardige rust over me heen. Terwijl het asfalt onder me door schiet, kijk ik naar de lichtjes van voorbij flitsende dorpen en steden. Steeds noordelijker gaan we. Dus zo voelt het nou. Kampioen.

Het kampioensfeest sla ik over. Bewust. Ik ben leeg. Al snel zie ik de eerste foto’s. Ook videobeelden van de aankomst van de bus bij De Opgang. De spelers die met de schaal uit de bus komen. En het heerlijk zwierend indalende gevoel van de winst.

De volgende dag die ik voor het eerst mee aan een hardloopwedstrijd. In Hoorn. Vlakbij de finish, op de hoek bij de Keizerskroon, hoor ik iemand een paar keer brullen: ,,Hovoooooo!” Ik zie dezelfde koppies van nog geen tien uur geleden. Schor, een tikje verfomfaaid en een zoetige alcoholwalm. Maar een uiterst gelukzalige blik in de ogen. Ze hebben waarschijnlijk niet eens geslapen. En zo hoort het ook. Een blik van verstandhouding. ,,Hovocubo kampioen. Lekker hé.”

Het jaar 2014 zit er bijna op. De weerbarstige realiteit heeft de romantiek van die glorieuze dag in mei allang weer ingehaald. En de herinnering aan die uitzinnige taferelen is alweer vervaagd. Het zij zo. Maar de strubbelingen van nu geven het kampioenschap nog veel meer glans.

Het besef dat het uniek is geweest. Dat het iets is dat je misschien niet meer mee gaat maken in je leven. Dat niets vanzelf gaat. Niets.

Op dit niveau, op deze manier, volgens dit scenario, met deze mensen om je heen.

Maar het is wél gebeurd. Op die mooie dag in mei 2014.

That final day…..

NOS         Chris en Every

 

meer nieuws